Types

Groene wanden (Green walls) is een algemene term om begroende gevels te definiëren. Er is echter een duidelijk onderscheid mogelijk tussen twee types:

Groene Gevels – grondgebonden systemen

Bij grondgebonden groene gevels of Green facades worden planten aan de voet van de gevel in de volle grond geplaatst. Deze zullen met (indirect) of zonder (direct) klimhulp de gevel begroenen. Het voordeel van dit type systeem is dat het een goedkope en duurzame oplossing is. Het nadeel is dat er pas enkele jaren na de aanplanting van de voordelen genoten kan worden, omdat de planten de tijd nodig hebben om de ganse gevel te begroeien. De keuze van de planten voor dit type systeem blijft relatief beperkt. De negatieve beelvorming die ontstaat door beschadinging van muren na het verwijderen van klimplanten zorgt bovendien dat er soms twijfelachtig naar deze systemen wordt gekeken. Toch kan door een weloverwogen toepassing van de juiste planten en klimhulpen een mooi resultaat gerealiseerd worden zonder bouwtechnische problemen.

Living Wall Systems – niet-grondgebonden systemen

Met Living Wall Systems worden gevelgebonden groensystemen bedoeld. De oorsprong van deze systemen ligt bij de Franse botanist Patrick Blanc met zijn “groene muur”. De planten wortelen niet in de volle grond, maar in een systeem dat aan de gevel wordt opgehangen. Living Wall Systems kunnen samengesteld zijn uit voorgecultiveerde panelen, modules, plantenbakken of zakken, geotextiel, etc. Er is meestal een irrigatiesysteem nodig om de planten van voldoende water en voedingsstoffen te voorzien. Het grootste voordeel van deze wanden is dat er binnen een zeer korte tijd een zichtbaar resultaat is en dat men al vroeg van de voordelen kan genieten. Een nadeel is de hogere kostprijs voor installatie en onderhoud. Functioneel en doelmatig onderhoud is bij deze systemen essentieel voor een langdurig mooi resultaat. Een slechte nazorg kan de mooiste groene wand doen mislukken.

Opbouw

Groene Gevel – zonder klimhulp

De meest gebruikte plantsoorten in dit type groene gevel zijn Klimop (Hedera helix) en Wilde wingerd (Parthenocissus tricuspidate). Deze planten hebben hechtwortels (klimop) of hechtschijfjes (wingerd) om de muur te beklimmen.

Wilde wingerd is bladverliezend, maar tijdens de herfst verkleurt het blad tot prachtige rode kleuren. Klimop daarentegen blijft het hele jaar door zijn groene kleur behouden, ook in de wintermaanden.

Via volgende link kan een overzichtelijke poster teruggevonden worden voor grondgebonden gevelgroen.

Verder kunnen via volgende links plantenfiches voor een Noord en Zuid oriëntatie worden geraadpleegd.

Groene Gevel – met klimhulp

In dit type gevelgroen kan er al meer gevarieerd worden met de verschillende soorten klimplanten. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen drie verschillende types klimplanten namelijk de winders, rankers en enteraars waarvoor verschillende types klimhulp vereist zijn (zie onderdeel klimhulp). Bij de keuze van de klimplant moet rekening gehouden wordt met type plant (zon- of schaduwplant), inheems of exoot, bloeiperiode, groeihoogte, waterbehoefte, wintergroenheid, etc.

Winders Rankers Enteraars

Via volgende link kan een overzichtelijke poster teruggevonden worden voor grondgebonden gevelgroen.

Verder kunnen via volgende links plantenfiches voor een Noord en Zuid oriëntatie worden geraadpleegd.

Bij groene gevels met klimhulp wordt er eerst een structuur aan de muur bevestigd. De plant zal deze structuur dan gebruiken om omhoog te groeien. Hierbij is het belangrijkrijk dat de klimhulp is afgesteld op het type klimplant. Zo kan er gewerkt worden met een verticaal of horizontaal draadsysteem (winders en enteraars) of een rastersysteem (rankers).

Ook de keuze van het materiaal is belangrijk aangezien de levensduur van het materiaal groter moet zijn dan de levensduur van de plant. De structuur kan bestaan uit hout, bamboe of metaal (staaldraad/kabels of staalraster).

Cable-trellis system for climbing plants

Bron rechts: Fassadengruen.be

Wire rope support on concrete wall Espalier system for plants

Bron: Fassadengruen.de

Living Wall Systems

In de Living Walls Systems is men niet beperkt tot het gebruiken van enkel klimplanten waardoor er een veel uitgebreidere keuze aan planten is. Het voordeel hierbij is dat de gevel vrijwel meteen begroeid is omdat er niet gewacht moet worden totdat de klimplant de gevel bedekt.

Bij de keuze van de planten is het belangrijk om een impact te hebben op de biodiversiteit. In LWS kan men zo tot 25 soorten per m² aanplanten. Er kan ook gekozen worden voor planten met bloemen om zo meer insecten aan te trekken. Om te veel onderhoud en onnodige kosten te vermijden is het ook belangrijk om te kiezen voor planten die aangepast zijn aan extreme condities zoals waterstress en luchtvervuiling.

Via volgende link kan een overzichtelijke poster teruggevonden worden voor niet-grondgebonden gevelgroen. Verder kan via volgende link een handige plantenlijst geraadpleegd worden.

Met substraat wordt het verticaal medium bedoeld waarin de planten in Living Wall Systems groeien. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee types substraat, namelijk het inert en het organisch substraat.

Bij een inert substraat zijn de systemen zijn gebaseerd op hydrocultuur, dit is het kweken van planten in water, waaraan de noodzakelijke voedingsstoffen zijn toegevoegd. De planten kunnen in verschillende types substraat zitten. De meest gebruikte substraten zijn rotswol of textieldoeken. Bij een organisch substraat zitten de planten geworteld in potgrond of in veenmos.

Inert substraat (rotswol) Organisch substraat (potgrond)

Om het substraat op z’n plaats te houden worden er diverse materialen en technieken gebruikt. Dit worden dan de substraathouders genoemd. Dit kan bestaan uit bloempotten waarin het substraat (= veenmos of de potgrond) zit, textieldoeken, metalen rasters en rotswol.

Bron: links Wibio.be (metalen plantbakken) – rechts Minigarden.nl (plastieken plantbakken)

Bron: links Plantdesign.be (metalen raster) – rechts Sioen.com (textieldoeken)

Bij Living Wall Systems is er nood aan een irrigatie- en fertigatiesystemen omdat de planten in het substraat te voorzien van water en voedingsstoffen. De voorkeur wordt gegeven aan regenwater. De lagere hardheid heeft een positief effect op de levensduur van het irrigatiesysteem doordat er minder verkalking zal optreden. Echter in dit geval moet het gebouw beschikken over een regenwaterput. Verschillende types irrigatiesystemen bestaan, variërend van manuele en eenvoudige systemen tot volledig geautomatiseerde systemen.